Skip to content

Slag om Timor 1942

 

Deze web pagina zal periodiek geüpdatet worden. Er zal een verhandeling gegeven worden over de Slag om Timor in 1942 gebaseerd op ons  boek “Zij wilden niet buigen/ De guerrilla van het KNIL op Timor 1942’’ -Auteur Robbert van Leeuwen.

Wilt u ons boek bestellen, klik HIER

Links van deze pagina ziet u de hoofdstukken van de website pagina “Slag om Timor 1942”.  Door op een hoofdstuk te klikken wordt u doorverwezen naar de tekst van het hoofdstuk. 


Auteur: Leo Bloemhard.

Samenvatting Slag om Timor

In de nacht van 19 en 20 februari 1942 landden ongeveer 4000 Japanse troepen op de zuidkust van Nederlands-Timor en 1000 Japanse troepen bij Dilly, Portugees-Timor. Dit was het begin van de Slag om Timor en de daarop volgende guerrilla-oorlog die zou duren tot en met 10 februari 1943. Militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger (KNIL) strijden samen met Australische en enkele Britse militairen tegen Japanse strijdkrachten.

Ter versterking van de verdediging van Nederlands-Timor kwamen op 12 december 1941 ongeveer 1400 Australische, en later Britse, militairen bij Koepang aan land. Voor de verdediging van Portugees-Timor ging op 17 en 20 december 1941 een strijdmacht van circa 300 Australische en 600 KNIL militairen, deels vanuit Nederlands-Timor, bij Dilly (Portugees: Dili) aan land.

In de middag van 20 februari 1942 en de dag erna landden ongeveer 600 Japanse parachutisten op Nederlands-Timor tussen de Australische staf en ondersteunende diensten en de hoofdmacht in. Na hevige gevechten met de parachutisten en later de Japanse hoofdmacht gaf de Australisch- Engelse hoofdmacht zich op 23 februari 1942 en het KNIL op 4 maart 1942 over. De Australische staf en enkele KNIL-militairen konden naar Atamboea, een legerplaats in Nederlands-Timor bij de grens met Portugees-Timor, ontkomen.

KNIL-stellingen Dilly, uit J.J. Nortier.

Na de nachtelijke landing bij Dilly wisten de Japanners laat in de ochtend het nabijgelegen vliegveld te veroveren. De neutrale Portugese troepen hielden zich van het conflict afzijdig. De sectie Australiërs op het vliegveld konden zich voegen bij de op 45 kilometer van Dilly gelegen Australische hoofdmacht, bestaande uit hoofzakelijk commando’s van het 2nd Independent Company. De KNIL-troepen die aan de Japanse overmacht wisten te ontkomen trokken acht dagen door de onherbergzame binnenlanden naar Atamboea. 

De uit Nederlands-Timor ontkomen Australische militairen werden samengevoegd met de Australische commando’s in Portugees-Timor. Deze commando’s dwongen tot augustus 1942 met hinderlagen de Japanse troepen in Dilly te blijven. In april 1942 wisten zij met een zelfgebouwde zender contact te leggen met Darwin, waardoor de bevoorrading weer op gang kon komen.

De KNIL-troepen uit Atamboea werden in kleinere groepjes opgesplitst en in april 1942 in Portugees Timor weer samengevoegd. Tot augustus 1942 verdedigden zij het midden en zuidelijk grensgebied van Portugees- en Nederlands-Timor tegen invallen van Japanners en vijandige Timorezen vanuit Nederlands-Timor. 

KNIL Guerrilla strijders.

Om de Australische en KNIL-troepen uit Timor te verdrijven zetten de Japanners op 10 augustus vanuit Dilly en Nederlands Timor en door landingen op de zuidkust een groot offensief in. Bij de gevechten werden door beide partijen forse verliezen geleden en de KNIL-troepen werden uiteengeslagen. Na terugtrekking van de Japanners op 19 augustus werd dat gebied weer door Australische troepen ingenomen. Het hergroeperen van de KNIL-troepen mislukte en de troepen beschikte niet meer over adequate uitrusting, kleding een schoeisel. Een deel van de KNIL-troepen verdedigde, na een zware tocht, een noord-zuidweg in het oosten. Het Japanse landingsleger werd vervangen door een bezettingsleger en deze begonnen een terreur tegen Timorezen en het Portugese bestuursapparaat die de geallieerden steunden. De steun aan de geallieerden brokkelde af. Groepen bewapende Timorezen vielen de geallieerden aan. Eind september werden de Australische troepen versterkt. Het schip met vervangende KNIL-troepen werd helaas getorpedeerd.

Torpedoboot jager HMS Tjerk Hiddes.

In december 1942 werd met de torpedobootjager Tjerk Hiddes in 3 missies de KNIL-troepen, een gedeelte van de Australische troepen en een groot aantal Timorezen naar Australië geëvacueerd. Het restant van de Australische guerrilla’s en enkele KNIL-militairen werden begin januari 1943 geëvacueerd met de Australisch destroyer Arunta. Op 10 februari 1943 werden de laatste Australische militairen met de onderzeeboot U.S.S. Gudgeon van Timor geëvacueerd.