Skip to content

4. De strijd om Nederlands-Timor

Auteur: Ineke Bakker

4.1. De geallieerde voorbereidingen in Koepang

Kasteelstraatbrug te Koepang, ca. 1927. Bron: KITLV 11456, KITLV A23

De bevolking van Koepang ging er van uit dat het kleine eiland zo ongeveer de meest veilige plaats in geheel Azië was. De werkelijkheid bleek later anders te zijn. In Koepang bevond zich de Territoriaal Commandant van Timor en Onderhorigheden (de eilanden ten noorden en westen van Timor), Luitenant kolonel Detiger met zijn staf. In totaal had hij 27 brigades onder zich. In Koepang bevonden zich 8 brigades (elk 19 man), met als commandant kapitein J. A. Struykenkamp, en in Atamboea bij de grens met Portugees-Timor waren 6 brigades aanwezig, onder commando van kapitein C.L.E.F. van Swieten. 

De geallieerden vonden dat Ambon en Timor versterkt moesten worden met KNIL en Australische militairen. Op het vliegveld Penfoei werd het No. 2 Australian Squadron met 19 Hudson bommenwerpers gestationeerd. Op 12 december 1941 arriveerden zeventig Australische officieren en 1330 Australische troepen, inclusief kustartillerie met de schepen Westralia en Zealandia. Het bestond uit:

  • Infanterie: 2/40 Australia Battalion en een sectie van het 2/11 Field Regiment
  • Artillerie: 2/1 Heavy Battery met twee 6 inch kanonnen en B Troop 18 A-Tank Battery met vier Anti-tankkanonnen (2-ponders) ;
  • Genie: 2/1 Fortress Engrs (pioniers) en Sigs (verbindingen),
  • Geneeskundige troepen:
  • 2nd (later 2/2) Independent Company. Deze werden ingedeeld bij de Timor-Dilly Expeditie.

Het hoofddoel van de verdediging van Nederlands-Timor door de kleine geallieerde troepenmacht was om de baai van Koepang te verdedigen en om het nabijgelegen vliegveld Penfoei te behouden. De posities ten zuiden van Koepang werden door het KNIL bemand en de noordelijke posities door de Australiërs. Het vliegveld Penfoei werd voor het grootste gedeelte aan de Australiërs overgelaten.

BL 6 inch MK: VII kust geschut bij Klapalima, Ned. Timor. Bron: AWM

De Australische A-Compagnie onder kapitein N. H. Johnston en de B-Compagnie onder kapitein N. H. Roff van het 2/40th Battalion deden de kustverdediging van Koepang. De C-Compagnie van de het 2/40th onder kapitein D. F. Burr verdedigde Penfoei. De gemotoriseerde D-Compagnie van het 2/40th onder kapitein A. G. Trevena vormde een reserve in Babaoe. De 2/1st Heavy Battery (kustartillerie) onder majoor A. J. McL. Wilson en een peloton van de stafcompagnie onder sergeant H. D. Miller waren gestationeerd in Klapalima. Het hoofdkwartier en de gevechtscommandopost was bij het vliegveld Penfoei. Een Australisch sub-hoofdkwartier werd ten oosten van Koepang ingericht, in Taroes. Tenslotte was er een Australische basis in Tjamplong, nog verder oostelijk van Taroes. Verdere verdediging was rondom Klapalima geconcentreerd

De Australische opstellingen stonden onder bevel van de Australische luitenant-kolonel W. W. Leggatt, commandant over de

Het 2/40th Infantry Battalion in Brighton Legerkamp, 1941. Bron: AWM

Sparrow Force (de overkoepelende naam voor alle Australische en Britse eenheden op Nederlands- en Portugees-Timor). Op 12 februari 1942 arriveerde de Australische brigadier W. C. D. Veale op Nederlands-Timor. Veale werd de nieuwe commandant Sparrow Force.

4.2 De verdediging van Koepang door het KNIL

Detiger en Struykenkamp bezetten samen hun commandopost ten zuidoosten van Koepang in kampong Baroe. De sector Koepang west werd verdedigd door vaandrig Jopp met ongeveer veertig man en de sector Koepang oost door sergeant-majoor-instructeur Brandes met ongeveer twintig man.  Het detachement van zo’n zestig man, onder commando van kapitein A. L. van Mastrigt, deed de kustverdediging van Tenau tot Koepang en  het overige kustgedeelte langs de straat van Semau (Semaoe). De sector Namosain werd verdedigd door zo’n 70 man onder commando van 1ste luitenant Th. van Ardenne. Veel verder oostelijk bij de grens met Portugees-Timor was er nog een detachement op Atamboea, zo’n 100 man sterk, onder commando van kapitein C.L.E.F. van Swieten.

4.3. De Japanse agressie op Nederlands-Timor

Duitstalige kaart van de invasie van Nederlands-Timor. Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Japanische_Invasion_bei_Kupang_1942.png

De eerste Japanse landingen vonden 20 februari 1942 rond 02.30 uur plaats op de onverdedigde zuidkust van Timor. Twee Japanse units bereikte via verschillende wegen Koepang, de eerste om 19.00 uur. Een andere eenheid zou de kustbatterijen veroveren. Een Japanse unit is doorgestoken naar Penfoei. Om 8.00 uur en 8.45 uur op 20 februari werden de stellingen bij Klapalima door Japanse vliegtuigen gebombardeerd. Daar zat de 2/1 Heavy Battery onder majoor A.J.McL. Wilson en een peloton van de stafcompagnie onder sergeant H. D. Miller. Majoor Wilson werd daarbij zwaar gewond en overleed later. Deze kustbatterij had geen functie meer: de Japanners waren al geland en men kon niets tegen de luchtaanvallen inbrengen. Omstreeks 10.10 werden de 2 kanonnen daar onklaar gemaakt en werd teruggetrokken op Penfoei.

De parachutisten van het Yokosuka Third Special Landing Force zijn op 20 en 21 februari 1942 gedropt. De eerste landing van de parachutisten om 10.45 uur was een regelrechte ramp voor de Sparrow Force. Het hoofdkwartier, de voorraden in Tjamplong en het enige veldhospitaal aldaar waren onbereikbaar. De enige weg richting het binnenland werd nu afgesneden. De parachutisten trokken de Australische militairen naar zich toe en de Australiërs raakten ingeklemd door omsingeling van Japanners.  Meteen nadat Leggatt kennis genomen had van de Japanse landingen op 20 februari, gaf hij het bevel om het vliegveld Penfoei te vernielen. Leggatt besloot zijn manschappen vanaf Penfoei te verplaatsen om Babaoe (Babu) en Tjamplong (dat niet in Japanse handen was, maar dat wist Leggatt niet) te heroveren en rantsoenen aan te vullen. Leggatt had zijn gehele bataljon in de nacht van 20 op 21 februari verzameld rondom Taroes. Hier gaf hij het bevel tot de aanval op Babaoe. De Australische troepen werden dus verplaatst naar Babaoe, waardoor de Japanse hoofdmacht vrijwel ongehinderd naar het noorden kon optrekken  Bij Babaoe ontstonden hevige gevechten. De op 21 februari gelande Japanse parachutisten hadden moeten meehelpen met de verovering van Penfoei, maar ook deze afdeling werd bij Babaoe bijna geheel door de Australiërs verslagen. Slechts een deel van de gedropte parachutisten kon wel (het inmiddels door de Australiërs verlaten) Penfoei bereiken. 

Het detachement van Van Mastrigt kreeg eveneens op 20 februari te horen dat de Japanners geland waren. De opdracht was om vernielingen uit te voeren en om zich terug te trekken richting Oëpoera. Ook Luitenant Van Ardenne kreeg opdracht zijn stellingen te verlaten. Rond diezelfde tijd was de afdeling van sergeant-majoor Brandes in Oëpoera aangekomen. Kapitein Struykenkamp, wiens taak het was om de leiding in Oëpoera op zich te nemen, was nergens te bekennen. Kapitein Mastrigt nam toen het commando op zich. Hij besloot zich bij de Australiërs nabij Penfoei aan te sluiten. Onderweg kwam hij de Australische luitenant Sharman tegen en KNIL vaandrig Jopp met zijn afdeling. Van Mastrigt had nu 189 man onder zich. Van Mastrigt en Ardenne raakten helaas door een misverstand gewond door Australisch vuur. Ze werden overgebracht naar het ziekenhuis in Koepang. Het commando werd nu overgeheveld naar vaandrig Jopp. De afdeling van sergeant-majoor Brandes met inheemse militairen deserteerde (volgens Detiger) daarna grotendeels. Ook Jopp trok met 100 man enkele kilometers verder en liet de mitrailleurs vernietigen. Hij gaf het bevel aan de troepen om op te lossen in kleine groepjes en het binnenland in te trekken. De optie om tot guerrilla over te gaan, was altijd al onderdeel geweest van de militaire KNIL tactiek in de buitengewesten. Detiger was ook aanwezig geweest bij de stafvergadering in de nacht van 20 op 21 februari in Taroes. Maar het hele Detachement Koepang zou de volgende dag oplossen. Detiger had geen manschappen meer om acties uit te voeren.

4.4 Het einde van het KNIL en de Sparrow Force op Timor.

Op 21 februari hadden de Australiërs in Tjamplong nog niets vernomen van de eenheden van Leggatt.

W. W. Leggatt, Australië, 1945. Bron: AWM. Accession Nr P09315.002

Brigadier Veale stelde dat het onmogelijk was om Tjamplong nog langer te bezetten en dat alle voorraden in handen van de Japanners zouden vallen. Hij besloot zich terug te trekken richting Soë, verder gelegen richting het oosten van Nederlands-Timor om daar, samen met het KNIL detachement Atamboea stand te houden. Veale beschikte toen over zo’n 250 man, voornamelijk administratief personeel en andere non-combattanten.

Leggatt verplaatste zijn troepen tot een paar kilometer van Tjamplong. Alle manschappen hadden drie dagen nauwelijks geslapen en enorme uitputting was het gevolg. De Japanners verplaatsten hun tanks en artillerie ’s nachts richting de flanken van de Australische kolonne. Het plotselinge verschijnen van de Japanse kolonne bracht grote verbazing en een shock teweeg. Rond 10.00 uur op 23 februari wist de Japanse majoor Hayakawa Leggatt tot de overgave te dwingen. Veale voelde zich toen gedwongen om door te trekken naar Atamboea.

Detiger was vertrokken uit Taroes en verwachtte geallieerde hulp aan de zuidkust. Deze hulp kwam niet. Op 4 maart gaven hij en een man of veertig zich over te Niki Niki aan een Japanse eenheid. Zo eindigde het verzet van het KNIL op Nederlands-Timor. Maar allen die niet gedood of krijgsgevangen raakten, wisten te ontkomen naar Atamboea en de grensregio met Portugees-Timor. Daar zouden zij hun verzet voortzetten.