Skip to content

2. De Japanse dreiging in Azië

Auteur: Leo Bloemhard.

2.0 Drijfveren Japan: Olie en hegemonie.

De oorlog tussen China en Japan, de Tweede Sino-Japanse Oorlog (1931-1945) is een cruciaal element van de Oorlog in de Pacific en wordt als startpunt gezien voor de Japanse dreiging in Azië.  Japan had sinds 1931 het gebied Mantsjoerije bezet vanwege de rijke hoeveelheid grondstoffen aldaar. Japan won snel terrein en bezette grote delen van China op hardhandige wijze. De verovering van China was een speerpunt voor de Japanse regering en de legertop. Om de oorlogsmachine draaiend te houden had Japan olie nodig, steeds meer olie.

Japanse Rijk in 1942 – Bron: Historyplace.com

De ambities van Japan reikten echter verder, het Japan wilde de rollen omdraaien in Azië, door de hegemonie van de Europese koloniale machten in Azië over te nemen.

De Amerikaanse strategie om de Japanse agressie in China tegen te gaan ontwikkelde zich langzaam. Op 26 juli 1939 zegde de V.S. zijn handelsverdrag uit 1911 met Japan op, ingaande januari 1940. Dit was het begin van embargo’s tegen Japan. Op 19 juli 1940 werd de marine van de V.S. met 70% uitgebreid: één Noordelijke vloot voor de oorlog met Duitsland en één Zuidelijke Grote vloot voor de oorlog met Japan. Op 27 september 1940 sloot Japan samen met Italië en Nazi-Duitsland het Driemogendhedenpact.

De laatste stap die Japan economisch de das omdeed was de invoering door de V.S. van een totaal embargo op olie. Japan zocht weliswaar nog naar andere manieren dan oorlog om olie te bemachtigen. Zo vonden tussen  12 september 1940 tot en met half juni 1941 in Batavia diplomatieke onderhandelingen tussen de Nederlands-Indische Regering en Japan plaats om olierechten te bemachtigen. Maar deze gesprekken mislukten.

Hierna viel Japan in juli 1941 zuidelijk Frans-Indochina binnen. Deze inval bracht de V.S., Groot-Brittannië en Nederland ertoe om een volledig olie-embargo tegen Japan af te kondigen. Hierdoor droogde in één klap 97% van de oliebevoorrading van Japan op. De  Japanse interesse om de olievelden op Nederlands-Indië te veroveren werd hierdoor alleen maar groter.…..

2.1 ABDACOM: Geallieerden bundelen de krachten

De geallieerde voorbereidingen op de Japanse dreiging zou men kunnen samenvatten onder de noemer ‘too little, too late’. Eind 1940 en in 1941 werden conferenties gehouden in Singapore tussen Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland en Nederland. Ook werden de Amerikanen er bij betrokken. Op 28 december 1941 werd het  American, British, Dutch, Australia, COMmand, kortweg ABDACOM opgericht.
De Singapore Conferenties hadden Nederland ervan overtuigd, dat -door het Japanse olie-embargo ook ten uitvoer te brengen-  Nederlands-Indië nu zou worden bijgestaan door hun bondgenoten in Azië. Er werd ook besloten dat Singapore de hoeksteen zou zijn van het te verdedigen gebied: The Malay Barrier.

Het gebied van het ABDA Commando.

Na de overeenkomsten van de tweede en derde Singapore Conferentie kwam Australië op 6 mei 1941 met een gedetailleerd plan omtrent de versterkingen op Ambon en Timor. Na een bespreking met de Nederlanders werd op 23 oktober 1941 met het Australische voorstel ingestemd om honderd man grondtroepen en 53 Air Force manschappen op Ambon te stationeren en 100 grondtroepen met 19 Air Force manschappen in uniform naar Koepang in Timor  te sturen. Japan wilde een goede verstandhouding met het neutrale Portugal in het 2e wereldoorlog conflict dus ook met Portugees-Timor. Het koloniale leger in Portugees-Timor was echter onderbemand.

De angst van Nederland en Australië voor verdere Japanse penetratie op Timor, heeft ertoe geleid dat KNIL- en Australische troepen de neutrale Portugese kolonie bij voorbaat gingen bezetten. Het KNIL heeft met het oog hierop een expeditieleger opgebouwd (Zie H 3).

De Australische brigadier Lind ontving op 7 december 1941 orders om het 21ste bataljon (‘Gull Force’) naar Ambon te verplaatsen en het 40ste bataljon (‘Sparrow Force’) naar Timor.

Vergadering ABDA Commando op 10 januari 1942 in Batavia. Op de foto staan van links naar rechts afgebeeld: Kapitein ter zee Van Staveren (K.M.); Viceadmiraal Sir Geoffrey Layton (Royal Navy); Viceadmiraal Helfrich (K.M.); Admiraal Hart (U.S. Navy); schout-bij-nacht Purnell (U.S. Navy); Luitenant-generaal Ter Poorten (KNIL); Luitenant-kolonel Mantel (KNIL); Kolonel Kengen (KNIL); staand achter de stoel luitenant ter zee 1e klas Von Freytag Drabbe (K.M.); (gedeeltelijk zichtbaar) Groepskapitein Darvall (R.A.F.), Generaal-majoor Playfair (Br. Army) en Luitenant-generaal Pownall (Br. Army); Generaal Wavell (Br. Army); Luitenant-generaal Brett (U.S. Army); Generaal-majoor Brereton (U.S. Army); Luchtcommodore Hewitt (N.Z.A.F.) en tenslotte in het midden op de rug gezien: luchtmaarschalk Sir Charles Burnett (R.A.A.F.). Bron: Womack, T., The Allied Defense of the Malay Barrier, 1941-1942 (Jefferson 2016)