Auteur: Leo Bloemhard.
1.1 Ligging en klimaat
Het eiland Timor ligt, gescheiden door de Timorzee, ongeveer 500 km ten noorden van Australië ter hoogte van Darwin en aan het oostelijke einde van de Indonesische Archipel. Het maakt deel uit van de Kleine Soenda-eilanden. Het eiland bedraagt op zijn breedst ongeveer 100 kilometer en de lengte beslaat ongeveer 475 kilometer en is qua oppervlak ongeveer 3/4 van Nederland. Het landoppervlak is erg bergachtig en de lagere regionen van de bergketens staan vol met eucalyptus en andere begroeiing. De bergen zijn ware doolhoven van steile ravijnen en dunne richels. De hoogste bergen, gelegen in het midden van Timor en waar de guerrillastrijd in 1942 plaatsvond, rijzen tot wel 3000 meter hoogte en zijn meestal gehuld in mist en nevel en ’s nachts is het daar koud. Timor heeft een droog en tropisch klimaat en kent een regenseizoen. De rivieren op Timor kunnen bij plaatselijke regen en onweer veranderen in kolkende massa’s water. Wat betreft de fauna vinden we reeën, apen, krokodillen, waterbuffels en de ‘Timor-pony’. Deze stevige pony vormde lange tijd de basis van het vervoer op het eiland.
1.2 Tweedeling van Timor
Voor de handel van onder meer sandelhout stichtten rond 1520 de Portugezen aan een baai aan de noordkust van Timor de stad Dili en op het nabijgelegen eiland Solor in 1566 een fort. In 1613 veroverde de VOC dit fort en noemde het Fort Henricus. Vervolgens bouwden de Portugezen aan de westkust bij een baai een houten fort.
De stad Koepang ontstond hierdoor. In 1653 nam de Nederlandse V.O.C. dit houten fort over en noemde het Fort Concordia. Fort Concordia zou bijna driehonderd jaar dienen als het Nederlandse bastion op West-Timor en het kampement worden van het KNIL.
Na een lange periode van vijandigheden tussen de koloniale mogendheden Nederland en Portugal zijn pas begin 20ste eeuw formele grenzen getrokken tussen het westelijk gedeelte van Timor (toen horend tot Nederlands-Indië en thans behorend tot de Republiek Indonesië) en het oostelijke gedeelte (toenmalig Portugees gebied en thans Democratische Republiek Timor- Leste). De Portugezen bouwden in 1652 een fort in Lifao nabij de huidige provinciehoofdstad van de enclave Oecussi. Deze enclave, gelegen in West Timor, behoort nog steeds bij Timor-Leste.
De hoofdstad van voormalig Portugees Timor is Dili. De hoofdstad van voormalig Nederlands Timor, nu onderdeel van de Indonesische provincie Oost Nusa Teggara, is Kupang (Nederlands: Koepang).
1.3. Bevolking van Timor
De bevolking van Timor bestaat uit een groot aantal verschillende stammen, talen en culturen en is
grofweg in te delen in de volgende vijf bevolkingsgroepen: de Atoni (West-Timor), de Beloe (Midden en Oost-Timor), Chinezen, Nederlanders en Portugezen. De Antoni speken Uad Meto en de Belu, Tetun. Maar binnen deze 2 talen zijn meerdere dialecten. De Beloe, en in mindere mate de Antoni, waren strijdlustig van aard. In 1940 waren er ca. 345.000 Timorezen op Nederlands-Timor en ca. 490 Europeanen (voornamelijk Nederlanders), 3400 Chinezen en 750 ‘Vreemde Oosterlingen’. In 1940 werden de inwoneraantallen van Portugees-Timor geschat op 450.000 Timorezen, 300 Portugezen – waaronder iets minder dan 100 deportados (Portugese politieke bannelingen), 13 Japanners en meer dan 2000 Chinezen. De Portugezen en Nederlanders op Timor waren gering in aantal. Ze woonden voor het grootste gedeelte in Dili respectievelijk Koepang. Een speciale functie hadden de missionarissen. Zij zetten zich in voor de bekering van de bevolking en verzorgden de meeste scholing, met name op Portugees-Timor, waar scholing voor de Timorezen nagenoeg nihil was. Op Nederlands gebied zorgden zowel Katholieke missionarissen als Protestantse zendelingen de scholing.
1.4 Infrastructuur.
In 1940 liep er een hoofdweg van Tenau/Koepang naar Atapoepoe en Tobaki, bij grens van Nederlands- en Portugees Timor. Bij Atapoepoe sloot de weg aan op de kustweg naar Dilly. De weg liep langs de kust verder naar Baucau en Lautem/Fuiloro, gelegen aan de oostkust. Bij Baucau was een aftakking naar Beaco gelegen aan de zuidkust van Portugees Timor. Vanuit Dilly liepen wegen naar Hatolia, Bobonaro en Maubisse. Deze wegen waren geschikt voor trucks. De overige wegen op Timor waren voetpaden.