Skip to content

3. De geallieerde bezetting van Dilly

Auteur: Gerard van Haren

3.1. Voorbereiding

Hr. Ms. Soerabaja (Beeldbank NIMH)

Na de besprekingen in Singapore over de Japanse agressie  en de geallieerde reactie hierop verzoekt de Legercommandant KNIL, Luitenant-generaal H. ter Poorten, de oud-kapitein J.R. Agerbeek om een mogelijke bezetting van Dilly, Portugees Timor, te onderzoeken. Met een eindadvies, een expeditie over zee. De Hr. Ms. Soerabaja –de verbouwde pantserkruiser De Zeven Provinciën– wordt betrokken bij de expeditie en moet de patrouilletaken in de oostflank en Timorzee van de Hr. Ms. schepen De Ruyter, Witte de With en Kortenaer overnemen. De Soerabaja vertrekt op 17 november 1941 uit Soerabaja met aan boord onder meer 4 veldkanonnen, wapens, munitie, materieel en voorraden voor de Timor Dilly Expeditie.

Luitenant-Kolonel N.L.W. van Straten wordt door Ter Poorten aangewezen als Expeditie commandant met de volgende opdracht:

  1. het bezetten en het ter verdediging inrichten van Timor Dilly, teneinde de vijand het gebruik van deze basis te ontzeggen;
  2. ingeval van een aanval door een overmachtige vijand terugtrekken en de strijd voortzetten in het binnenland.

3.2. Samenstelling expeditieleger

De volgende KNIL-eenheden worden in Java paraat gehouden en nemen deel aan de expeditie:

  • Infanterie: de 3e Compagnie van het VIII Infanteriebataljon en 80 man van de Mitrailleurcompagnie van het XIII Infanteriebataljon;
  • Artillerie: 1e afdeling Veldartillerie. Sterkte ongeveer 30 man;
  • Genie: pioniers, zoeklichtenbedieners en telefoon- en radiopersoneel. Sterkte ongeveer 80 man;
  • Geneeskundige dienst: 2 officieren van gezondheid en ongeveer 60 man geneeskundige personeel;
  • Militaire administratie en Intendance;
  • Hulptroepen: Enkele tientallen ongewapenden van een der korpsen Barisan van Madoera;
  • Staf: Kapitein J. Breemouer en Luitenant J.W. Zijlstra.

De brigades op Flores worden opgegeven. Inclusief 96 man van deze brigades bestaat het KNIL voor de Timor Dilly Expeditie uit 604 man, waaronder 12 officieren.

De Expeditie commandant had de beschikking over de volgende automatische wapens: 30 pistoolmitrailleurs, 14 karabijnmitrailleurs en 6 middelzware mitrailleurs. Verder 4 mortieren.

Groepsfoto van de 2nd Independent Company in Perth. Bron AWM

Op 12 december 1941 arriveerden in de baai van Koepang, Nederlands Timor, 70 Australische officieren en 1330 manschappen, waaronder de 2nd Independent Company, een voor de guerrillastrijd opgeleide commando-eenheid. Voor de overige Australische onderdelen wordt verwezen naar Hoofdstuk 4. Het 2nd (later 2/2) Independent Company bestond uit 17 officieren en 258 man en stond onder commando van majoor A. Spence met als ondercommandant Captain B.J. Callinan.

Op 14 december krijgt van Straten van de Gouverneur-Generaal (GG) Tjarda van Stackenborgh Stachouwer de opdracht om de Expeditie te starten. Viceadmiraal Helfrich, de commandant der Zeemacht in Nederlands-Indië, is daarbij aanwezig. Reden: er waren Japanse onderzeeërs bij Timor gesignaleerd, een direct gevaar voor de Hr. Ms. Soerabaja en derhalve de expeditie.

Op 15 december 1941 arriveerden van Straten en luitenant Schreuder van de Intendance per vliegboot in de haven van Koepang. Verder op het vliegveld Penfoei bij Koepang in 3 transportvliegtuigen van de Militaire Luchtvaart (ML-KNIL) en Koninklijke Nederlands Indische Luchtvaartmaatschappij: drie mitrailleursecties, de artilleristen en enkele genisten. De overige troepen uit Java (het Java-echelon) worden per trein en truck naar Soerabaja gebracht en schepen zich op 16 december 1941 in op de Pijnacker Hordijk van de Koninklijke Paket Maatschappij (KPM). 

In de avond van 15 december vindt in Koepang een overleg plaats over de bezetting van Dilly. Hierbij zijn aanwezig: van Straten, Spence, de commandant van Sparrow Force in Timor luitenant-kolonel W. Leggatt, de Territoriaal commandant van Timor en Onderhorigheden luitenant-kolonel W.E.C. Detiger, de commandant van de Soerabaja kapitein-luitenant ter zee  J.C. Cornelis, de resident van Timor en onderhorigheden F.J. Nieboer, de commandant van de 2nd Australian Air Force Air Commander F. Headlam en de Australische/Britse consul in Dilly D. Ross.  Van Straten hoort dan dat de Australische deelname aan de expeditie niet zal bestaan uit infanteristen, maar uit commando’s, minder geschikt om vanuit stellingen te vechten. Gezien de wens van de GG om een KNIL-meerderheid bij de bezetting van Dilly werd het aantal KNIL-brigades opgehoogd met drie, welke, na het arriveren van de Java-echelon, weer naar Koepang zouden terugkeren. De ochtend erop gaan ongeveer 260 KNIL en 155 Australische troepen aan boord van de Soerabaja. Op het gouvernementsvaartuig de Canopus schepen zich in Detiger en Leggatt en 40 onder toezicht van het Detachement Koepang staande veroordeelden, die zullen meehelpen met het lossen. Consul Ross vliegt terug naar Dilly.

3.3. Bezetting van Dilly

Ross informeert op 17 december 1941 om 7:00 uur de gouverneur van Portugees-Timor, Manuel de Abreu Ferreira de Carvalho, over de komst van Detiger en Leggatt. Een uur later bieden Detiger en Leggatt namens hun regeringen de hulp van Australische en KNIL-strijdkrachten aan voor de verdediging van Portugees Timor. De regering in Portugal zegt per telegram deze hulp niet te kunnen aanvaarden, aangezien de Portugese positie er een is van strikte neutraliteit. Verder wijzen zij erop dat geen enkele Japanse agressie plaats heeft gevonden op hun gebied. Ontscheping van de strijdkrachten wordt opgevat als een schending van de neutraliteit. Maar de indruk werd gewekt dat geen weerstand zal worden geboden bij een ontscheping. 

Dilly januari 1942 KNIL soldaat. Fotograaf Harry Medlin

De ontscheping van de hoofdmacht vindt plaats 3 km ten westen van Dilly o.l.v. Spence. Daarna voer de Soerabaja de baai van Dilly in en van Straten ging om 14:45 uur in gesprek met de gouverneur in zijn woning buiten Dilly. Van Straten bedingt het binnenrukken van de troepen in Dilly. De artilleristen en Australische verbindingspersoneel gingen van boord. En ook de 3 km van Dilly ontscheepte manschappen konden Dilly binnenrukken. Met het lossen van de Soerabaja wordt begonnen. Japans consulair personeel werd in het Japanse consulaat geïnterneerd en de overig mannelijke Japanners in Dilly en 2 Duitsers in het gebouw van Nippon Airways. De Australiërs bivakkeerde in een opgericht tentenkamp en de hangaars op het vliegveld, gelegen ten westen van Dilly en de KNIL-troepen onder de rondgaande galerij om het Post- en Telegraafkantoor. De 4 veldkanonnen werden opgesteld bij de vuurtoren, gelegen aan de westelijke zijde van de ingang van de baai van Dilly. De vuurmonden waren gericht op zee en de baai. Een KNIL-tentenkampement werd opgericht achter deze kanonnen en op enige afstand van het vliegveld. Na een derde onderhoud tussen van Straten en de Gouverneur werd op 19 december 1941 het grootste gedeelte van de Portugese militairen in Dilly overgeplaatst naar Aileu, circa 25 km van Dilly.  Op die dag vertrekt ook de Soerabaja.

3.4. De verdediging van Dilly

De dag erna arriveert in Dilly de Pijnacker Hordijk met het Java-echelon. De ontlading geschiedt onder dekking van mitrailleursecties. De KNIL-staf is inmiddels ondergebracht in het oosten van Dilly in het gebouwencomplex van het Japanse Asiatic Investment Company, wat naast het Japanse consulaat ligt. In dit gebouw worden tevens de commandopost met verbindingspersoneel en de stafwacht ondergebracht en nabij dit gebouw het geneeskundig personeel met de officieren van gezondheid Bloemsma en Thé. De infanterie wordt ondergebracht in de Chinese school en club (stelling Oost), de Portugese lagere school en enkele huizen (stelling Midden), de Casa de Portugal en in het tentenkamp achter de vuurtoren (stelling West). De reservetroepen lagen in en om het stafgebouw. Levensmiddelen en munitie worden opgeslagen bij het stafgebouw en munitie bij de Portugese school.

Op 22 december arriveert met de Canopus het restant van het 2nd Ind. Coy en verbindings- en geniepersoneel onder commando van de Luitenants J.A. Rose en D.K. Turton. Deze voegen zich bij de Australische troepen op het vliegveld.

KNIL stellingen Dilly. Bron JJ Nortier De bezetting van Dilly Portugees Timor

Kapitein Breemouer krijgt de opdracht om de stellingen langs de baai van Koepang in te richten. Deze stellingen bestaan uit pillboxen en loopgraven. Begin januari 1942 keren 3 KNIL-brigades en de veroordeelden terug naar Koepang. Ook keert 1 brigade pioniers naar Java terug.

Als commandanten van de stellingen worden aangewezen: kapitein D.M.P. de Jong stelling West, 1e luitenant M. Horstink stelling Midden, 2e luitenant E. Meis stelling Oost en 1e luitenant J.C.l. Stoll de Reservetroepen.

Volgens de Australische commandanten waren zij niet bestemd voor een defensieve taak. Zij wilden de heuvels in. Dat werd eerst door van Straten niet toegestaan, maar de bevelsverhoudingen waren niet geregeld. De Australiërs vertrekken uit Dilly en verplaatsen het Australische hoofdkwartier en de voorraden richting Ermera (The Three Spurs), 30 km van Dilly. Maar eind december hebben een groot deel van de Australiërs malaria, waardoor pas op 10 januari 1942 de verplaatsing is afgerond. Een Australische sectie van 17 man aangevuld met 2 explosieven-experts (sappers), onder commando van Luitenant McKenzie en belast met het eventueel vernielen van het vliegveld, bleef achter op het vliegveld.  Op 21 januari 1942 arriveren met de Canopus 4 Australische officieren en 51 manschappen. Het totaal aan Australische troepen bedraagt nu 327, waar onder 23 officieren. De Australische troepen verkennen de omgeving en brengen deze in kaart. Eind januari worden enkele commandoposten verplaatst.

Commandoposten 2nd Independent Company uit L Wigmore The Japanese Thrust

De situatie is dan: A Platoon (commandant Captain R.R. Baldwin)  5 km van Railaco, B Platoon (commandant Captain G.G. Laidlaw) nabij Bazar-Tete, C Platoon (commandant Captain G. Boyland) nabij The Three Spurs en E Platoon, de reserve, in Railaco.

Van Straten en Spence krijgen op 23 januari 1942 bericht dat er Portugese versterkingen uit Mozambique onderweg zijn. Als die gearriveerd zijn, zal het expeditieleger zich terugtrekken uit Portugees-Timor. Voor de terugtocht te voet naar Nederlands Timor wordt geoefend en nabij Maubisse wordt een munitiedepot ingericht en nabij Hatolia een voorraden- en munitiedepot en een kampement. Met een proefvaart worden 2 mortieren naar Atapoepoe in Nederlands-Timor gebracht. Op 10 februari 1942 wordt het vliegveld van Dilly door 2 Japanse jachtvliegtuigen met mitrailleurs bestookt. De schade is beperkt, maar de Portugese gouverneur is nu overtuigd van het Japanse gevaar.  Op 19 februari 1942 is het depot bij Hatolia gereed en wordt door Stoll het kampement afgebouwd. 2e Luitenant genie C.L. Begeman onderzoekt een terugtocht langs de kust naar Atapoepoe. Kapitein Breemouer zal naar Java terugkeren.

3.5 Japanse voorbereidingen

Het Japanse Eastern detachement heeft begin februari 1942 in een paar dagen succesvol Ambon veroverd.  Van Ambon vertrekt op 17 februari 1942 de Ito unit (commandant majoor- generaal Takeo Ito van de 38e Infanterie groep) onder dekking van 7 destroyers naar Nederlands-Timor. De dag erna vertrekt de Doi unit (commandant kolonel Doi Sadashi van het 228 Regiment) met de destroyers Ushio en Sazanami naar Dilly, Portugees-Timor. De transportschepen en destroyers worden gedekt door de kruisers Haguro, Nachi, Akebono en Ikzuchi. De Mizuho, een vliegbootschip, is in de buurt. De vliegboten zullen patrouilles uitvoeren.

Op het vliegveld Kendari op Celebes staan op 20 februari 1942 de parachutisten van het Yokosuka Third Naval Landing Force gereed.