Skip to content

Henri van Haren

Auteur: Gerard van Haren

H.G.P. van Haren in 1949

Inleiding
Mijn vader, Henrikus Gerardus Petrus (roepnaam Heinrich en daarna Henri) van Haren, werd op 12 juni 1909 in Ratingen (Duitsland) geboren. Door zijn tweetalige opvoeding was zijn taalgevoel goed ontwikkeld waardoor hij later 17 talen en dialecten zou spreken. In 1920 ging het gezin van Duitsland terug naar Nijmegen. Na de opleiding machine-bankwerken aan de Technische School te hebben afgerond, startte hij op 30 april 1928 met de militaire opleiding bij het Korps Koninklijke Reserve in de Prins Hendrikkazerne in Nijmegen. Op 9 oktober 1928 vertrok hij als kanonnier der 2e klasse, met stamboeknummer 87156, naar Nederlands-Indië en werd ingedeeld bij de bergartillerie, eerst in Malang en daarna Salatiga. Op 22 december 1930 was hij al wachtmeester. Nadat zijn eerste zoon geboren was, trouwde mijn vader op 30 oktober 1932 zijn eerste vrouw. Maar hij zou zijn zoon tot aan 1947 maar weinig zien. Op 1 maart 1933 werd hij als sergeant overgeplaatst naar de Infanterie. Na een jaar Europees verlof werd hij op 6 juli 1935 ingedeeld bij het Garnizoensbataljon der Molukken en geplaatst bij het Detachement Wahai. Dit betekende het handhaven van de orde en rust in dat gebied. Op 5 oktober 1938 startte mijn vader op de kaderschool met de opleiding tot instructeur en op 26 juli 1939 ging hij over naar het XIIIe Bataljon Infanterie te Malang als instructeur. Zijn opleiding als kanonnier kwam bij het instrueren van toekomstige mitrailleurrichters en -schutters goed van pas.  Op 27 maart 1941 werd hij bevorderd tot sergeant-majoor instructeur (smi).

Verdediging vliegveld Dilly
Op 15 december 1941 werd een deel (detachement) van de Mitrailleurcompagnie van het XIIIe Infanteriebataljon, met een sterkte van ongeveer 80 man, ingedeeld bij de Timor-Dilly Expeditie. De commandant van dit detachement, luitenant J.W. Zijlstra, werd voor vertrek naar Dilly overgeplaatst naar de staf van de expeditie-commandant lt. Kolonel N.L.W. van Straten.  Mijn vader werd toen commandant van dit detachement. Het detachement bestond uit drie secties van elk twee (middelzware) mitrailleurs van het fabricaat Vickers M23 en twee secties met ieder twee 8,1 cm mortieren van Stokes-Brandt. Elke mitrailleursectie bestond uit een sergeant, tevens sectiecommandant, een brigadier, tevens reservecommandant (beide waren de schutters), een helper, twee patroondragers en drie paardenbegeleiders. Elke sectie had tevens de beschikking over een mitrailleurpaard, een munitiepaard en een pakpaard. Onduidelijk is of deze paarden zijn meegekomen met de mortiersecties of dat deze op Timor zijn aangeschaft. Bij het detachement waren verder ingedeeld: twee afstandmeters tevens ordonnansen, een geweermaker/wapenhersteller en tirailleurs (fuseliers)

Mijn vader met zijn drie mitrailleursecties werden met Lockheed Lodestar troepentransportvliegtuigen overgevlogen naar het vliegveld Penfoei in Nederlands Timor. De daarop volgende dag werden de manschappen ingescheept op de Hr.Ms. Soerabaja, voorheen het pantserschip Zeven Provinciën, om naar Dilly, de hoofdstad van Portugees Timor, te vertrekken. Aan boord was ook een deel van het Australische 2 (later het 2/2) Independent Company.

Voor een veilige ontlading van de Soerabaja werden eerst mitrailleurstellingen ingericht op de kade van Dilly. Op 22 december 1941 arriveerde het 2e echelon uit Java met de mortiersecties en tirailleurs van de Mitrailleurcompagnie met het SS Pijnacker Hordijk van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Dilly.

Op aanwijzing van Kapitein Breemouer werden bij de vuurtoren een, bij de loopgraven van Stelling Midden (bij de steiger) een en bij het stafgebouw een en bij het vliegveld drie mitrailleurstellingen aangelegd.  Bij de vuurtoren waren ook de artillerie met 4 kanonnen, onder leiding van Lt de Winter, en de zoeklichten opgesteld. De twee mortiersecties werden geplaatst onder leiding van Lt M. Horstink, gelegerd in de Portugese School in Dilly. Voor 19 februari 1942 zijn twee mortieren en de daarbij behorende munitie overgebracht naar Atapoepoe, Nederlands Timor.

De mitrailleursectie van sergeant Stiksma zou de stelling bij het stafgebouw bemannen en sectie van sergeant de Graaf en mijn vaders sectie de stellingen bij de vuurtoren en de steiger. Indien nodig zouden de mitrailleurs verplaatst worden naar het vliegveld. Al deze secties werden beschermd door fuseliers.

Bij de hangars van het vliegveld was verder een sectie van 21 man  aanwezig van het Australische 2 Independent Compagnie van o.l.v. Lieutenant C.F. McKenzie, aangevuld met 2 sappers van de explosievendienst van de Royal Australian Engineers. Deze waren belast met de (eventuele) vernieling van het vliegveld.  

In deze periode verkende Lt Kol. van Straten met hulp van mijn vader 2 terugtrekroutes, een door het binnenland en een langs de kust, richting Nederlands Timor. Met als resultaat: bij Hatulia, nabij de Portugees-Nederlands grens, werd een munitie- en voedseldepots ingericht voor 600 man en bij Maubara, aan de noordkust, een afvoerbasis.

Op 8 februari vielen 2 Japanse Zero’s de stellingen op het vliegveld aan, maar dat was zo onverwachts dat de mitrailleurs niet op tijd in stelling konden worden gebracht.

Landing Japanners bij Dilly
Op 19 februari om 23:30 uur werden door de wacht bij de vuurtoren dieselmotoren van schepen en het neerlaten van ankerkettingen gehoord. Het bivak werd gewaarschuwd en de stellingen bij de vuurtoren werden bemand. Om 23:59 uur werd door de artilleriestelling 2 waarschuwingsschoten op de schepen afgevuurd. Deze werden beantwoord door gerichte kanonschoten vanaf Japanse schepen. Bij het stafgebouw verloren de mitrailleursectie sergeant Stiksma en een Javaanse soldaat 1e klas hierbij het leven. Vanuit de mitrailleurstelling bij de vuurtoren werden met behulp van zoeklichten sloepen en 2 Japanse transportschepen beschoten. Toen was al een klein deel van de Japanse troepen geland. Deze transportschepen lichten hun ankers en vertrokken de duisternis in. De stellingen werden daarna vanuit 2 Japanse torpedobootjagers bestookt.

Op 20 februari 1942 om ongeveer 1 uur ’s nachts begon de Japanse aanval op het vliegveld. De Australische brengun ging kort daarop verloren. Om ongeveer 03:15 uur beval Lt Kolonel van Straten dat een groot deel van de troepen bij de vuurtoren en stelling Midden, waaronder die van mijn vader en sergeant de Graaf, naar het vliegveld moesten gaan. Een mitrailleur bleef achter bij de troepen bij stelling Midden. Ook waren de karabijnmitrailleursecties van de sergeanten Brodie en Stinkers bij het vliegveld. De gevechten bij het vliegveld met een kleine Japanse eenheid was toen net verminderd, maar zouden om 3:40 uur, bij aankomst van de Japans hoofdmacht, in alle hevigheid losbasten. Aan zowel Australische als KNIL-zijde waren bij het vliegveld diverse gewonden te betreuren. De verliezen bij de sectie van mijn vader waren zo groot dat hijzelf een mitrailleur bediende. Sergeant Stinkers, commandant van een karabijnmitrailleursectie, werd door zijn long geschoten en overleed vijf dagen later in Dilly aan deze verwonding. De om ongeveer 7:30 uur met zijn manschappen van het vliegveld vertrokken Lt McKenzie over de aanwezigheid van het KNIL op het vliegveld:

“Continuing now on my own towards town I encountered another machine gun over the big drain, but it was Dutch and they recognized me after a burst or two”

Om ongeveer 10 uur werd het bevel tot terugtocht bij de stellingcommandant West van de vuurtoren en het vliegveld ontvangen. De sergeant Hoornweg over de gevechten om ongeveer 11:00 uur bij het vliegveld:

Op het vliegterrein zelf was het gevecht nog in volle gang. De meesten waren reeds teruggetrokken, doch Smi van Haren en Sgt de Graaf waren de enige die met 4 Javaanse soldaten op het vliegveld hadden stand gehouden. 

J.J. Nortier over de gevechten bij het vliegveld:

“De opdracht tot het bezetten van de Nederlandse opstellingen aan de westzijde van het vliegveld kwam neer op het betrekken van drie, door tirailleurs beveiligde mitrailleursnesten: een noord, een midden en een in het zuidelijk deel van het vliegveld. Uiteindelijk konden alleen de noordelijke en zuidelijke opstelling worden bezet. Beide hebben de aanval vertraagd en de vijand verliezen toegebracht”

Lieutenant C.F. McKenzie, private J.W. Poyton, fuselier J.F. Dengah van de sectie van Stinkens en mijn vader werden onderscheiden met het Bronzen Kruis voor hun acties op het vliegveld. 

Terugtocht naar Nederlands Timor
Om 11:30 uur begon in Dilly de al weken daarvoor voorbereide terugtocht naar Nederlands Timor. Over de terugtrekking vertelde mijn vader het volgende:

“Op weg naar het verzamelpunt in de bergen trof ik langs de weg de vermoorde lichamen aan van een mij bekende commandant en zijn sectie, waaronder fuselier de Visser

Tijdens de terugtocht van Dilly naar Atamboea (Nederlands Timor) was mijn vader commandant van de “spits”. Hij vertelde hier het volgende over:

“In 7 dagen moest ik 165 KNIL soldaten door Portugees Timor naar Nederlands Timor leidden, een verschrikkelijke tocht”

Na de terugtocht bleef de spits (6 man) o.l.v. mijn vader bij elkaar en gingen ze, op bevel, het binnenland in van de grenstreek met Portugees Timor. Sergeant de Vrijer vertelde in Stabelan het volgende over mijn vader. Hij noemt hem de Dubbele, verwijzend naar de 2 strepen op de schouderpassant van een sergeant-majoor.

“Onze groep onder de Dubbele ging dus het bos in, zonder enig doel dan alleen maar lo­pen, lopen en lopen. Waarheen, wij wisten het niet, dus lopen maar. Wij hadden allen ons zilvergeld bij de Dubbe­le ingeleverd. De eerste dagen ging het vrij goed en er was nog wel voedsel te krijgen, al was het menu soms droge maiskorrels. De bevolking in die streek was ons toen nog goed gezind; nog niet aangetast door de Japanse propaganda. Nu bleek wel dat de Dub­bele zijn rang waard was: hij kookte goed, had een goed inzicht in het terrein en ik heb hem als militair bijzonder hoog gehad en ik heb veel van hem geleerd, dat mij later – voor­al tijdens het Augustus offensief van de jap en tijdens mijn detacheringen bij het Ameri­kaanse en Australische leger – goed van pas is gekomen”

In de maand maart van 1942 werd deze groep steeds groter. Op 10 april 1942 werd, na een ontvangen bevel, de grens met Portugees Timor weer overgestoken en de groep kwam de dag erna in Tilomar aan.


Kaart grensgebied Nederlands en Portugees Timor

Onderscheiding
Op 29 oktober 1942 is om de volgende redenen door koningin Wilhelmina aan den sergeant-majoor der Infanterie H.G.P. van Haren toegekend het Bronzen Kruis:
 als commandant van een sectie mitrailleurs door zijn voorbeeld, en door, bij het uitvallen van de bediening, zelf als mitrailleurschutter op te treden en in de gevechten om Dilly (Portugeesch Timor) op 20 Februari 1942 den vijand belangrijke verliezen toegebracht. Een en ander onder moeilijke omstandigheden en onder zwaar vijandelijk mitrailleur- en mortiervuur;
voorts gedurende, onder buitengewoon moeilijke omstandigheden uitgevoerde terugtocht naar Nederlands gebied alsmede gedurende de eerste maand guerrillastrijd, welke periode eveneens door zeer moeilijke omstandigheden was gekenmerkt, het moreel van de door hem aangevoerde troep hoog weten te houden.

Hergroepering en guerrillastrijd
De groep van mijn vader werd ingedeeld bij de afdeling van Kapitein J. Breemouer. De commandanten onder Breemouer waren Adjudant- onderofficier Rothkransz, Luitenant Horstink en mijn vader. Er volgde een periode van vrijwel dagelijks patrouille-lopen in de grensstreek en van gevechten met Beloes, bewoners van het Nederlands-Timorees grensgebied. Over de strijd met de Japanners (waarschijnlijk tijdens het Augustus Offensief in de provincie Maucatar) vertelde mijn vader het volgende:

Op het strand trof ik op het lichaam van een dode Japanner een gebroken zwaard aan. Van een deel van dat zwaard heb ik een dolk gemaakt.
Deze dolk is nog steeds in bezit van de familie.

Bij het begin van het Japanse Augustusoffensief op 10 augustus 1942 krijgen de KNIL-manschappen van kapitein Breemouer opdracht om zich naar het oosten terug te trekken.  Mijn vader en zijn manschappen trekken niet mee naar Viqueque, maar blijven in Alas. Breemouer en zijn staf worden teruggeroepen en op 5 september 1942 ontmoeten mijn vader en Breemouer elkaar in het ziekenhuis in Alas. Hij informeert Breemouer over de Nederlandse verliezen net voor en tijdens het Augustusoffensief. Op 27 september 1942 meldt mijn vader zich met 7 man bij de KNIL-troepen gelegerd in het westen van Portugees Timor onder leiding van kapitein de Jong. In het oosten van Portugees Timor zit de groep van luitenant Zijlstra. 

In de maanden september tot december werd er veel patrouille gelopen. Uit de dagboeken Nederlands Indische troepen op Timor het volgende:.

“9 oktober 1942Afd. Horstink naar Atsabe. Afd. Bessems blijft te Ainaro, met patrouille richting Mape. Afd. Van Haren met 22 man uit Same aangekomen.

21 Nov.Van Haren rapporteert 14.05 geweer en machinegeweervuur gehoord uit richting Horstink. Grote branden richting Cassa, bevolking Lias vlucht richting patrouille Van Haren, overkant Kali”

In de nacht van 10 december 1942 werden de KNIL-troepen met enkele Portugees-Timorezen bij de monding van de Qualan rivier door de torpedobootjager Tjerk Hiddes opgepikt en overgebracht naar Darwin. Mijn vader vertelde daar het volgende over:

“Opeens hoorde ik “klauwen aan de riemen”. We werden in opvouwbare boten naar de Tjerk Hiddes geroeid”

Australische periode
Na aankomst de volgende dag in Darwin werden de KNIL troepen overgebracht naar Larrimah en daar in quarantaine gehouden. Op 14 januari 1943 kwamen de KNIL-troepen aan in Darley Camp, gelegen op ongeveer 50 km ten noordwesten van Melbourne. Op 17 januari 1943 werd mijn vader door Kapitein J. Breemouer met vier dagen licht arrest gestraft voor het “Zich zonder toestemming v/d commandant naar een nabij gelegen stad begeven”  Tja, Evelyn.

1943 Decoratie Bronzen Kruis, H.G.P. van Haren

Op 3 februari 1943 ontvingen luitenant Th. de Winter, kapitein D.M.Ph. de Jong, de net bevorderde kapitein Ch.W. Schreuder, mijn vader, sergeant H. Vrijens, de net bevorderde sergeant-majoor N. Strik, sergeant Tahaparij en brigadier H. de Man het Bronzen Kruis (BK). Aan wachtmeester v/d Kolk en kanonnier Broekstra was ook het BK toegekend, maar deze waren nog krijgsgevangen en sergeant Hitarihoen was nog op Timor. De op Darley Camp gelegerde Australische troepen en de 3e (Timor) Compagnie defileerden voor de gedecoreerden. Die dag kreeg mijn vader, net als alle andere Timor-guerrillastrijders van het KNIL, het Ereteken voor belangrijke krijgsbedrijven met de gesp “Timor 1942”.

Op 2 april 1943 ging mijn vader over naar de Netherlands-East-Indies Forces Intelligence Service (NEFIS 1) te Melbourne van Kolonel Simon Spoor. Vervolgens ging hij werken voor de  NEFIS-verbindingsofficier bij het Australisch Commando in Melbourne. Op 1 september 1943 volgde de bevordering tot adjudant onderofficier. Onder NEFIS 3 kreeg hij de opdracht het commando over te nemen van de intelligence-party Turnip II/Salmon 1. Op 22 oktober 1944 kwam hij per Catalina vliegboot aan op het eiland Nila en ging, met de daar al aanwezige “party” van 7 man, verder met het verzamelen en doorzenden van inlichtingen van schippers van prauwen over Japanse bewegingen. Ook voerde hij zijn speciale opdracht uit: het bewapenen en trainen van de eilandbewoners. Begin januari 1945 werd hij daar vervangen en op 20 april 1945 volgde de benoeming tot onderluitenant.

Bersiap en Politionele acties
Onder NEFIS kwam mijn vader op 7 december 1945 aan in Tanjong Priok en werd ingedeeld bij het 1e depot Bataljon en vervolgens ging hij over naar het IXe Bataljon te Pontianak en bij de A-Compagnie. Na de scheiding van zijn eerste vrouw trouwde mijn vader op 14 augustus 1947 in Pontianak mijn op 7 februari 1942 uit Singapore gevluchte moeder. Op 15 april 1948 werd hij commandant van de stafcompagnie van het XXIIIe Infanteriebataljon te Malang. Op 8 maart 1950 vertrokken mijn vader en moeder en hun eerste dochter voor verlof van een jaar naar Nederland. Maar hij zou niet meer naar Nederlands-Indië terugkeren.

Nederlandse periode
Na de soevereiniteitsoverdracht werd mijn vader instructeur in dezelfde kazerne in Nijmegen waar zijn militaire carrière begon.  Eerst bij het Regiment Grenadiers en Jagers en op 2 juli 1951 bij het Luchtmacht Bewakingskorps (LBK), later onderdeel van LIMOS. Hij leidde daar dienstplichtige militairen op. Inmiddels hadden mijn ouders een huis in Nijmegen gekocht.

5 mei 1951 2-1 Instructie Bataljon, zittend in de rechter stoel H.G.P. van Haren

Op 30 november 1953 werd hij commandant van het hondendepot op de vliegbasis Gilze-Rijen. Na het volgen van de opleiding tot squadroncommandant werd hij op 20 april 1954 commandant van het LBK van de vliegbasis Volkel, het latere 640 squadron. Op 1 april 1955 ging hij met pensioen met het idee om weer naar Australië terug te keren. Daar is het echter niet meer van gekomen. Op 21 februari 1962 overleed hij thuis zijn tweede vrouw met 7 kinderen en zijn zoon uit het eerste huwelijk achterlatend. De begrafenismis van mijn vader werd bijgewoond door een afvaardiging van het LIMOS.

Overige militaire onderscheidingen
Verder ontving mijn vader de volgende onderscheidingen: in 1934 Bronzen medaille, in 1940 Zilveren medaille, in 1946 Zilveren Gesp, in 1948 Ereteken voor Orde en Vrede met gespen 1945, 1946, 1947 en 1948 en in 1950 het Oorlogsherinneringskruis met gespen. Op 31 oktober 1945 ontving mijn vader een tevredenheidsbetuiging van de generale staf van het General Headquarters US Army Forces in the Pacific, Military Intelligence Section.

Bronnen

  • Kolonel b.d. J.J. Nortier in Ons Leger: De bezetting van Dilly Portugees Timor uit 1979 en Mededelingen van de sectie Krijgsgeschiedenis Koninklijke Landmacht: De guerrilla op Timor (maart 1942 tot februari 1943)
  • Sergeant W.P.G. de Vrijer in Stabelan, Periodiek van de Stichting Vriendenkring oud KNIL artilleristen, uit 1985: Guerrilla Timor 1942
  • Verslag adjudant onderofficier A. Hoornweg over de Timor 1942
  • Lt. McKenzie, Enemy occupation of Dilli, report on the events 20-21 Febr. (1942)
  • Australia War Memorial: picture 029294-029309
  • Australia in the War of 1939-1945. Series 1 – Army, Volume V – South-West Pacific Area – First Year: Kokoda to Wau Appendix 2 – Timor
  • “Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog” deel 11a blz. 861 e.v. en deel 11c blz. 288 e.v. dr. L. de Jong
  • Registratielijst, Staat van dienst en Straflijst H.G.P. van Haren legernummer 09.06.12.010 Stb. no 87156
  • Wikipedia: De slag om Timor
  • YouTube: KoKoda – The men of Timor
  • Documenten en foto’s in privébezit

Een reactie plaatsen

Your email address will not be published. Required fields are marked *