Skip to content

Godfried Locher

Prof.dr. G.W.Locher 1980

Gottfried Willem (roepnaam Godfried) Locher (1908-1997)[1]

Door: Robbert van Leeuwen, met dank aan Frits en Kees Locher voor de foto’s en aanvullingen.

Jeugd, opleiding en loopbaan:

Op het eerste gezicht zou men een briljante professor in de volkenkunde niet linea recta scharen onder de ‘typische’ oorlogsveteraan, maar het was juist de noodzaak – vanuit loopbaan perspectief – om veldonderzoek te verrichten die hem deed verzeilen in de oorlogsverhandelingen in Nederlands-Indië en zelfs deed belanden in de guerrillastrijd op Nederlands- en Portugees-Timor.

Locher stamde uit een Zwitsers geslacht, afkomstig uit Zürich en zijn grootvader belandde onder invloed van de Duitse theoloog Kohlbrugge in Nederland. Hij werd geboren in Waspik, Noord-Brabant om vervolgens naar Leiden te trekken, waar zijn vader in 1916 predikant werd van de Pieterskerk.[2] Na het Stedelijk Gymnasium in Leiden te hebben doorlopen studeerde hij van 1926 tot 1929 geschiedenis aan de Universiteit Leiden. In 1929 slaagde hij cum laude voor z’n kandidaatsexamen. In 1927 was hij colleges etnologie gaan volgen als liefhebberij en het is deze toevalligheid dit zijn verdere loopbaan zou gaan bepalen. De aandacht die zijn hoogleraar had voor mythen en sagen van niet-Westerse volkeren fascineerde hem mateloos. Het onderwijs boeide hem dermate dat hij in 1931 van studierichting veranderde en op 22 december 1931 als eerste in Nederland een doctoraal volkenkunde haalde (wederom cum laude). Als specialisatie had hij de volkenkunde van Australië gekozen.[3] In 1932 promoveerde hij in recordtijd, wederom cum laude met zijn proefschrift The serpent in Kwakiutl religion (over een Noord-Amerikaans volk in Canada). Hersenen en meer nog de discipline om te studeren zitten klaarblijkelijk in de familie, want van de negen kinderen (twee helaas jong gestorven) die het gezin Locher rijk was waren er vijf gepromoveerd in uiteenlopende takken van de wetenschap.[4]

De Beurskrach van 1929 en de Grote Depressie van de jaren ’30 hadden ook grote gevolgen voor banen binnen het hoger onderwijs en de culturele instellingen van Nederland. Net als vele andere begaafde jonge academici was het voor Locher haast onmogelijk een betaalde functie te verkrijgen. Zo mag hij een volontaire baan aannemen bij het Museum van Volkenkunde in Leiden in 1932. In 1934 krijgt hij vervolgens een betaalde functie bij het museum Prins Hendrik in Rotterdam om later in 1937 terug te keren als conservator in het Museum van Volkenkunde.[5] In de jaren dertig was het beeld van de antropoloog veranderd en was het hebben van gedegen theoretische kennis niet meer afdoende om in hoog aanzien te staan binnen het vakgebied. Het werd een vereiste om zelf veldwerk verricht te hebben. Locher wilde zeker meedoen.[6] Hij koos ervoor om een tribale samenleving te gaan onderzoeken met als speciaal aandachtspunt zijn geliefde mythen. Zijn werkgever kreeg hij zover om hem een jaar lang betaald verlof te verlenen als hij dan kon zorgen voor de reis- en verblijfskosten. Zijn keuze viel op het eiland Timor. De keuze was niet onlogisch: in Koepang, de hoofdplaats van Nederlands-Timor (Westelijke gedeelte), was zijn broer aan het werk in dienst van de Protestantse Kerk. Zijn broer kon hem helpen bij het vinden van zowel het vinden van een geschikte kampong in het binnenland als zorgen voor allerlei handige benodigdheden ter plaatse zoals een paard om bij de kampong te komen. Overigens had Locher een zeer warme band met zijn broers en zusters. Hij huwde zijn hele leven niet en vond warmte en genegenheid bij zijn familie. Op 22 maart 1940 arriveert hij op Timor.[7] Uiteindelijk zou hij zes jaar wegblijven uit Nederland.

Onderzoek op Timor, oorlog en verblijf te Australië:

Tot de Japanse aanval op het Amerikaanse Pearl Harbor van 7 december 1941 blijft Locher – zelfs na de capitulatie van Nederland in mei 1940 – Stoïcijns zijn veldwerk verrichten op Timor. Hij verzamelde meer dan honderd mythen en sagen daar. Helaas zijn zijn aantekeningen verloren gegaan tijdens de oorlog.[8] Op 8 december 1941 werd hij als Landstormsoldaat opgeroepen in actieve dienst. Toen de Japanners landden op Timor in de nacht van 19 op 20 februari 1942 wist Locher ternauwernood aan de Japanse omsingeling van de westpunt West-Timor te ontsnappen en tot december nam hij deel aan het Nederlands-Indische en Australische verzet op Timor, nadat hij en zijn lotgenoten zich wisten te voegen bij overige troepen in de onherbergzame binnenlanden. Hij verbleef met name in het westelijk deel van Portugees Timor.[9]

Nadat zij zich haast tien maanden lang hebben weten te handhaven aldaar onder erbarmelijke omstandigheden middels een guerrillastrijd en zelfs na verschillende Japanse acties te hebben overleefd,

G. Locher in 1943

waaronder het beruchte augustusoffensief van 1942, besluit de groep waarin Locher zich bevond zich op te splitsen. De exacte reden is niet bekend, maar waarschijnlijk om tactische redenen. De eerste groep, waar Locher niet bij zat, vond een ellendige dood. De groep van Locher weet de kust te bereiken. In de nacht van 10 op 11 december 1942 werden hij en de zijnen opgehaald door de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. Tjerk Hiddes en geëvacueerd richting Australië.[10] Later zou hij zelf over zijn ervaringen op Timor zeggen: ‘Dat ik het allemaal overleefd heb, was puur geluk’. Hij bleef altijd summier en zeer zwijgzaam over zijn oorlogservaringen. Slechts binnen familiekringen liet hij wel eens een kruimeltje informatie los, maar dat was zeldzaam. Pas in 1986 heeft hij op aandringen van Lou de Jong zeer sober en bondig schriftelijk verslag van gedaan.[11]

In Australië werd hij tewerkgesteld bij de Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) als civiel

Locher (links) in Australië
Locher in Australië (2e rij, zittend 5e links

ambtenaar. Op 23 februari 1943 werd hem gevraagd om inlichtingen over Timor te geven en om vlug daarna een terreinstudie over Timor te schrijven.[12] Hij bleef tot het einde van de oorlog werken bij de geografische en etno-sociologische inlichtingen van het NEFIS. Dit ten behoeve van een ruimer kader van de oorlogsvoering van het Southwest Pacific Command van Generaal Douglas MacArthur. Hij gaf adviezen binnen het kantoor van etno-sociologische zaken over alle non-militaire facetten aldaar. Daarnaast doceerde hij volkenkunde aan de Bestuursschool vanaf juli 1943 te Melbourne. Deze school was een tijdelijke opleiding voor Nederlands-Indische bestuursambtenaren. Er was veel consternatie en er vonden vele verhitte discussie plaats over hoe de Nederlands-Indische samenleving er na de oorlog zou uit te komen zien. Locher, die toch als een ‘progressieveling’ kan worden bestempeld, verwachtte geen spoedige onafhankelijkheid.[13]
Eind augustus 1945 keerde Locher terug op Timor te Koepang als speciaal lid van de Netherlands Indies Civil Affairs (NICA). Na een verblijf van zes weken daar werd hij in november 1945 naar Batavia geroepen en op Java tewerkgesteld bij de NEFIS. Hij vond het leerzaam, maar vertrok als snel, daar hij niet wilde betrokken worden bij – wat hij zelf zo noemde – een ‘burgeroorlog’. Op 12 januari 1946 keerde hij vanuit Batavia terug naar Nederland.[14]

Verdere loopbaan na Timor:
In 1946 wordt Locher directeur van het Rijksmuseum van Volkenkunde. Dankzij hem weet het museum middels een succesvol en goed doordacht aankoopbeleid de collectie met vele zeldzame en waardevolle stukken uit te breiden.[15] Op 1 januari 1955 nam hij afscheid van het museum en werd hij hoogleraar culturele antropologie aan de Universiteit Leiden.[16] Zijn specialisatie betrof de algemene sociologie van niet-westerse volkeren. Sindsdien legde hij zijn hele bestaan toe op de wetenschap, waar hij zelfs de antropologie een nieuwe richting in wist te duwen, middels wat de ‘Leidse richting in de antropologie / Leids structuralisme’ is gaan heten.[17]
In 1969 kreeg Locher nationale bekendheid dankzij zijn benoeming tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afdeling Letterkunde. Tot op hoge leeftijd was hij bezoeker van de maandagse vergaderingen, iets was hij als een plicht zag. In 1973 gaat hij met vervroegd emeritaat als hoogleraar, want de bestuurlijke beslommeringen van het docentschap leidden hem te veel af van de wetenschap, zo redeneerde hij. Zijn belangrijkste publicaties werden in 1978 vertaald in het Engels en herdrukt in de bundel Transformation and Tradition. Als men zijn publicatielijst inziet dan ziet men meer dan zeventig publicaties op zijn naam staan, uiteenlopend van mythen tot M. C. Escher.[18] Tot op hoge leeftijd zou hij publiceren.[19] Locher was een markante man men een grote geest en hart voor zijn vakgebied. Dat deze bescheiden hoogleraar zich tien maanden lang als guerrillastrijder in de tropen heeft weten te handhaven maakt hem wellicht nog interessanter.

Bronnen:

  1. Köbben, A. J. F., ‘Levensbericht G. W. Locher’, Levensberichten en herdenkingen (1999) 13-20.
  2. Vermeulen, H., ‘G. W. Locher 1908-1997’, Trouw (19 december 1997).
  3. Vermeulen, H. F., ‘Structuur en Verandering: In Memoriam Gottfried Wilhelm Locher: Waspik, 23 maart 1908 – Leiden, 3 december 1997’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 155:1 (1999) 1-31.
  4. F. Vermeulen, ‘Bibliografie van G.W. Locher’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 155:1 (1999) 32-44.

Voetnoten:

[1] Vermeulen, H. F., ‘Structuur en Verandering: In Memoriam Gottfried Wilhelm Locher: Waspik, 23 maart 1908 – Leiden, 3 december 1997’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 155:1 (1999) 1-31, 2.

[2] Vermeulen, H., ‘G. W. Locher 1908-1997’, Trouw (19 december 1997).

[3] Vermeulen, ‘Structuur en Verandering: (…)’, 4-5.

[4] Vermeulen, ‘G. W. Locher 1908-1997’ (…).

[5] Köbben, A. J. F., ‘Levensbericht G. W. Locher’, Levensberichten en herdenkingen (1999) 13-20, 14.

[6] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15.

[7] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15.

[8] Vermeulen, ‘G. W. Locher 1908-1997’ (…).

[9] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15 & Vermeulen, ‘Structuur en Verandering: (…)’, 11.

[10] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15 & Vermeulen, ‘Structuur en Verandering: (…)’, 11-12.

[11] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15.

[12] Deze studie is nog steeds in te zien bij de Speciale Collecties van de Universiteit Leiden.

[13] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 15 & Vermeulen, ‘Structuur en Verandering: (…)’, 12.

[14] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 16 & Vermeulen, ‘Structuur en Verandering: (…)’, 13.

[15] Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 16-17.

[16] Vermeulen, ‘G. W. Locher 1908-1997’ (…).

[17] Vermeulen, ‘G. W. Locher 1908-1997’ (…) & Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 17.

[18] Voor een volledige lijst met zijn publicaties, zie: H. F. Vermeulen, ‘Bibliografie van G.W. Locher’, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 155:1 (1999) 32-44.

[19] Vermeulen, ‘G. W. Locher 1908-1997’ (…) & Köbben, ‘Levensbericht (…)’, 18.

Leave a Reply to Ch.W. Ligtvoet Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

2 thoughts on “Godfried Locher”