Skip to content

Jaap Erkelens 

Auteurs: Margot Erkelens, Gerard van Haren en Ineke Bakker

Jaap Erkelens (1946)

Inleiding.

Jacob Leendert Erkelens (Jaap) werd in Boskoop geboren op 9 mei 1908. Na de mulo volgde hij een opleiding tot onderwijzer aan de christelijke kweekschool te Leiden. In 1927-1928 vervult hij zijn militaire dienstplicht in Leiden en werd opgeleid tot Sergeant. Na zijn militaire dienstplicht ging hij in 1929 studeren voor de hoofdacte die hij in augustus 1931 behaalde. Dan moet hij weer op herhaling voor de militaire dienstplicht in 1931 en in 1934. Hij wilde graag naar Nederlands-Indië en studeerde voor de acte Land- en Volkenkunde van Nederlands Oost-Indië en leerde Maleis.

1928 Jaap Erkelens rechtsonder met pijp

Ondertussen werkte hij als onderwijzer. In 1936 leert hij in Leiden Elisabeth Johanna van Wageningen (Bets) kennen. In oktober van datzelfde jaar solliciteert hij bij de Deputaten voor de Gereformeerde zending op Soemba naar de functie van Europees Onderwijsdeskundige te Soemba. Hij wordt op 1 april 1937 benoemd in deze functie, maar moet wel de studies Pedagogiek en Landbouwkunde (ver)volgen. Op 2 juni 1938 trouwen Jaap (30) en Bets (25) en vertrekken ze per trein naar Genua en vervolgens per boot naar Soemba.

Soemba

            Het eiland Soemba, groot 11.000 km², was onderdeel van de Residentie Timor en Onderhorigheden. Soemba was vroeger bekend vanwege het sandelhout dat na de kap verscheept werd naar Fort Hendricus op Flores. Jaap en Bets genoten van het werk en leven op Soemba. In december 1939 werd zoon Jaap geboren en in november 1941 dochter Pim. Dienstplichtige militairen van Soemba, dus ook Jaap, moesten in 1940 en 1941 wel op herhalingsoefening in Koepang, de hoofdstad van Nederlands-Timor. Hij was ingedeeld bij het infanterie garnizoen bataljon van het KNIL op Timor.

Timor

            Op 9 december 1941 volgt de mobilisatie en komt Jaap in werkelijke dienst van het KNIL bij het detachement Waingapoe. Hij moet wachtlopen en kwam dus niet thuis. Op 22 december 1941 krijgt hij nog een paar uur verlof die hij met zijn gezin kon doorbrengen. De dag erna vertrekt hij met een boot naar Koepang. De beide Kerstdagen is hij vrij van dienst. Daarna doet hij dienst als Radiowacht tot 10 januari 1942.

Op 15 januari 1942 is Jaap als Kampcommandant met de vrouwen en kinderen door Australiërs overgebracht naar Kapan, een plaatsje net ten noorden van Soë, centraal in Nederlands-Timor halverwege Koepang en Atamboea. Op 15 februari, de Japanners zijn dan nog niet geland, wordt het kamp van Kapan geëvacueerd. Ook uit Atamboea werden vrouwen en kinderen geëvacueerd.

Waarschijnlijk werden alle Europese vrouwen en kinderen, zowel uit Eban als uit Kapan, naar Oeikoesi gebracht, de Portugese enclave aan de noordkust van Nederlands-Timor, want Portugal was neutraal gebied.

Op 20 februari 1942 (vijf dagen na de evacuatie van het kamp Kapan) landden de Japanners op Timor. Zowel bij Dili, hoofdstad van Portugees-Timor, als bij Koepang,  hoofdstad van Nederlands-Timor. Op 23 februari viel Koepang in handen van de vijand. De uit Koepang richting Atamboea terugtrekkende KNIL’ers stonden onder bevel van territoriaal commandant luitenant-kolonel W.E.C. Detiger. Deze besloot op 4 maart 1942 zich over te geven met een deel van de troepen. De 120 man resterende troepen, waaronder Jaap, hadden zich teruggetrokken in de bossen en berggebieden om zich te hergroeperen. Op 23 februari, een week na de evacuatie van Kapan, is Jaap in Atamboea. In Atamboea werden de KNIL-manschappen begin maart 1942 in groepjes van 6 tot 9 man verdeeld. Ze kregen de vrijheid om -indien mogelijk- het eiland Timor te verlaten onder voorwaarde, dat ze zich naar geallieerd gebied zouden begeven en zich daar zouden aansluiten bij de Nederlandse Geallieerde Strijdkrachten. Mogelijk ging Jaap terug naar Oekoesi om als zendingsmedewerker bij de vrouwen en kinderen te verblijven.

Geert van der Hoek beschrijft het als volgt. “Met nog drie anderen kwam ik uiteindelijk terecht in Oekoesi”, “Een onderluitenant had daar de leiding. In het plaatsje waren nog enkele vrouwen en kinderen. Met behulp van de zendeling, die daar woonde genaamd Erkelens, hebben wij getracht een boot te bemachtigen om het eilandje dat nog niet door de jappen zou zijn bezet, te proberen te bereiken. De bevolking werd steeds driester en wij vreesden voor het !even van de vrouwen en kinderen. Helaas lukte ons plan niet. Na een aanval van de een of andere grote bende beseften we dat onze situatie zo langzamerhand hopeloos was geworden. We sloegen de aanval ditmaal nog af, maar konden we dat een volgend maal? Na rijp beraad tussen de commandant en de nog aanwezige bestuursambtenaren besloot de genoemde onderluitenant om berichtgevers te sturen naar de Japanse commandant in Atamboea en ons op erewoord over te geven aan de bende die ons had omsingeld. We gaven onze wapens over aan de bende en we werden gevankelijk weggevoerd. We maakten een driedaagse mars door de rimboe naar Atamboea, waar de bende ons uitleverde aan de Jappen. Een allesbehalve aardig tripje, omdat wij blijkbaar veel geld waard waren. We moesten behoorlijk op onze hoede zijn, want steeds waren er andere benden in de buurt die poogden met onverhoedse aanvallen ons in het bezit te krijgen. Eenmaal lukte dat ook bijna”.

Op 9 mei 1942, Jaaps 34e verjaardag, hadden zij zich overgegeven. Ze werden

weggevoerd door de rimboe naar Atamboea waar ze werden uitgeleverd aan de Jappen. Van het burgerkamp in een klooster van de Missiestatie in Atamboea werden ze overgebracht naar het krijgsgevangenkamp Oei Sappa in Koepang. Een reis van zo’n  100 km. die gedeeltelijk te voet moest worden afgelegd.

Krijgsgevangenschap

            Op 23 september 1942 wordt Jaap met 1000 krijgsgevangenen met de boot Dainichi Maru naar Soerabaja overgebracht. Tijdens deze tocht ligt Jaap met dysenterie, met vele andere zieken, in het ruim van dit zeer verwaarloosde Japans troepentranssportschip. Vanuit Soerabaja worden ze per trein getransporteerd naar Batavia en komt hij op 30 september aan in het Krijgsgevangenkamp Glodok-Batavia. Hier ligt Jaap tot driemaal toe in het hospitaal.

Op 4 januari 1943 worden 1878 Australiërs en 100 Nederlanders uit Batavia met de boot Usu Maru overgebracht naar Singapore. Jaap behoorde tot de zesde groep krijgsgevangenen die van Java vertrok (Java Party 6). Op 7 januari kwamen ze in Singapore aan en werden ze ondergebracht in het Changi-kamp. Dit kamp stond onder Engelse leiding. De omgeving was mooi. Het eten was heel erg slecht en er was hongersnood. Er was wel rijst.

Birma-spoorweg Thailand

            Op 22 januari werden de krijgsgevangenen met trein-transporten overgebracht

Tinnen doosje J.Erkelens met route afgelegd in de oorlog.
Prive archief: Margot Erkelens

naar Thailand om te werken aan de Birma-spoorweg. De bedoeling was om twee bestaande spoorwegstelsels met elkaar te verbinden over een afstand van bijna 415 km van Non Pladuk in Thailand naar Thanbyuzayat in Birma. Een gebied bedekt met tropisch oerwoud. Zowel in Birma als in Thailand werden groepen krijgsgevangenen en romusha’s tewerkgesteld aan de spoorlijn. Vanaf de beginpunten Thanbyuzayat in Birma en Non Pladuk in Thailand werkten de groepen naar elkaar toe. Bijna al het werk moest met handkracht worden uitgevoerd. Door de vele bergen en kloven is het nodig om doorgangen in rotsen te houwen en in totaal 14 km aan bruggen en andere overgangen te bouwen.

            De krijgsgevangenen werden in Singapore in kleine goederenwagons gepropt. De wagons waren overvol en de reis duurde 4 dagen. Op 26 januari 1943 komen ze aan in Ban Pong, het eindpunt van deze spoorweg. Op 5 km daar vandaan lag het basiskamp Non Pladuk. Dit was een doorgangskamp. Bij binnenkomst vond registratie plaats, werd de bagage gecontroleerd waarbij overtollige bagage achter moest blijven. Men woonde in ruwe bamboe krotten, en er was onvoldoende water uit een vieze bron. De binnenkomende transporten werden onmiddellijk doorgestuurd naar hoger gelegen kampen.

            Met vrachtauto’s werden de krijgsgevangenen vervoerd naar Kanchanaburi. Dit kamp lag 50 km noordelijk van Non Pladuk. Hier waren diverse kampen: een vliegveldkamp, het spoorweg-werkplaatskamp, het hospitaalkamp en tenslotte een officierenkamp. Verder was het een doorgangskamp voor groepen die op doorreis waren naar de hoger gelegen werkkampen. In Kanchanaburi stopte de asfaltweg en eindigde de bewoonde wereld. Hier moesten ze te voet over olifantspaden verder de rimboe in op weg naar Tarsao.

            Het Tarsaokamp lag op 130 km van Non Pladuk en 80 km noordelijker dan Kanchanaburi. Tarsao, ook wel genoemd Tasao, of Tha Soe was een groot kamp en bestond uit een doorgangskamp, een werkkamp en een hospitaalkamp. Het hospitaalkamp was groot, maar primitief, waar alle zieken uit de bovengelegen kampen werden opgevangen tot april 1944 toen het Tarsaokamp werd opgeheven.

            Weer 25 km noordelijker lag kamp Hintok. Dit kamp lag 155 km van Non Pladuk.

Kamp Hintok bestond uit 2 kampen: het River Camp en het Mountain Camp. Jaap kwam terecht in het Mountain Camp. Van eind januari 1943 tot maart 1943 moesten ze het kamp opbouwen, het oerwoud open kappen en de spoordijk aanleggen. Ze woonden in barakken en door aanvoerproblemen was de voeding slecht. Naarmate de kampen verder van de bewoonde wereld aflagen, verslechterde de voedselaanvoer. Het werk was zwaar: bomen kappen, grondwerk verrichten, hout en stenen verslepen, stenen hakken en rails leggen. Jaap moest met blote voeten stenen hakken en grond verzetten. En dat in de hete tropenzon. ’s Nachts echter koelt het sterk af. Het aantal zieken stijgt gestaag en er vallen doden. Jaap moest ook werken in een transportploeg. Elke dag moesten ze een afstand van 20 km te voet (zonder schoeisel) afleggen met zware vrachten op de schouders als zakken rijst en ijzeren gereedschap.

            Op 7 maart 1943 wordt Jaap ziek en zit hij met dysenterie in hospitaal Hintok, op 12 maart  overgebracht naar Tarsao waar men werd ondergebracht in barakken en tenten en soms buiten moest slapen terwijl het zeer koud was. Er waren zeer veel sterfgevallen.  Anderhalve week later werd Jaap naar het hospitaal in Kanchanaburi overgeplaatst. Van april tot juni 1943 was Jaap in kamp Kanchanaburi. Van april tot september vallen er tropische regenbuien en er kan in die periode wel 2 meter regen vallen. De bodem wordt een diepe modderpoel en er hangt een atmosfeer als in een broeikas. Eind juni 1943 was hij weer terug naar Tarsao en zit hij afwisselend in het hospitaal en in het kamp.

            In oktober 1943 is de Thai-Birma spoorlijn klaar. Op 25 oktober wordt hij officieel geopend. Het aantal doden is op dat moment 12.400 (20% van het totaal). Het sterftecijfer onder de romusha’s wordt geschat op 50% tot 90%. Na een korte rustperiode worden de krijgsgevangenen ingezet bij herstelwerkzaamheden aan de spoorlijn. Ook Jaap heeft herstelwerkzaamheden verricht onder andere aan het Wang Po viaduct bij Arrow Hill.

            Op 5 mei 1944 wordt kamp Tarsao gesloten en alle krijgsgevangenen en zieken overgebracht naar Kamp Tamuang. Dit kamp ligt 11 km ten zuiden van Kanchanaburi en 39 km ten noorden van Non Pladuk. Al met al zit Jaap afwisselend in een werkkamp of het hospitaal met dysenterie, malaria en andere krijgsongemakken, vaak gevolgen van uitputting.

            In november 1944 en begin januari 1945 zit Jaap in het Wang Po kamp en werkt hij aan herstelwerkzaamheden aan het spoor. Telkens krijgen ze te maken met bombardementen door de geallieerden. Hij wordt tewerkgesteld aan de Tavoy weg, de aanleg van de Wang Po naar Tavoy escape route en zit dan in diverse kampen afgewisseld met het hospitaalkamp in Tamuang. In de hele periode van krijgsgevangenschap is Jaap 12 keer opgenomen in een zogenaamd hospitaal, totaal ongeveer 57 weken.

            Van 19 juni 1945 tot eind december 1945 zit Jaap in kamp Sara Bury Pratchai. Hier moet hij holen

1946 Erkelens verzoek demobilisatie

uithakken in de rotsen. Na de capitulatie werden bij de Kempeitai papieren gevonden waarin stond omschreven hoe de krijgsgevangenen -wanneer het georganiseerde Siamees verzet zou losbarsten- in die holen moesten worden gedreven en dan met benzine overgoten, verbrand moesten worden.

Na de capitulatie.

            Jaap zit na de capitulatie nog in Pratchai en wordt te werk gesteld in de kantine van het kamp bij de sambal fabricatie en later als molenaar bij de kampbakkerij.

2791946. Jaap Erkelens (rechts) met 2 onbekende militairen in Siam.

Hier maakt hij met een handmolen meel van rijst en sojabonen. Hij was tijdens de internering in Siam (Thailand) geestelijk verzorger en werd onmiddellijk na de bevrijding officieel als geestelijk verzorger bij zijn legeronderdeel aangesteld.

            Begin 1946 zit hij nog bij het Friso Bataljon om weer ingezet te gaan worden in Indonesië tegen de “Indonesische opstandelingen”, maar op 10 januari 1946 wordt hij overgeplaatst naar het Maurits Bataljon te Bangkok.

            Op 6 maart wordt hij weer herenigd met zijn vrouw op Soembawa-Besar.
Op 20 april 1946 eindigt zijn militaire dienstplicht en op 21 april is hij terug op Soemba in Waikelo. Het huis op Lewa is volkomen leeggeroofd en is door de Jappen gebruikt als goedang. Van zijn kantoor archief is niets meer over. De gezondheidstoestand is vrij goed al heeft Jaap om de 6 à 8 weken last van malaria. Gelukkig is er nu kinine verkrijgbaar.

1978 Jaap Erkelens

In 1947 gaat Jaap met het gezin een periode met verlof naar Nederland en in 1953 keren ze definitief terug in Nederland. Na een jaar in Schiedam gewoond te hebben vond hij een baan in Stadskanaal als leraar Godsdienstonderwijs. In november 1954 werd  Margot geboren als 8e kind in het gezin.

            Jaap overlijdt op 75 jarige leeftijd in januari 1984 en Bets in 1996. Beide ouders hebben hun oorlogsgeschiedenis op papier gezet. Bets deed dit middels een uitgebreid verhaal en Jaap had in de oorlog op hele kleine papiertjes bijgehouden: data, en plaats, werk of hospitaal. Na het overlijden van Bets kwam hun archief bij Margot terecht. In 2010 is ze begonnen een en ander uit te zoeken en op papier te zetten wat resulteerde in een gedetailleerd document voor familie, kinderen en kleinkinderen en dit verhaal.

Een reactie plaatsen

Your email address will not be published. Required fields are marked *